Kat - Calciumoxalaat/Uraat

Urolieten met calciumoxalaat (CaOx) en uraat geven een indicatie dat twee ziekteprocessen gelijktijdig voorkomen of elkaar opvolgen. De primaire etiologie onderliggend voor beide mineralen bij katten is niet gekend. Hypercalciëmie en defecten in het uraatmetabolisme (hepatische portosystemische shunt) zouden moeten onderzocht worden omdat deze ziekten een definitieve behandeling hebben.

• Serum calcium. Onderzoek oorzaken van hypercalciëmie wanneer deze aanwezig is.

• Corrigeer hypercalciëmie op basis van de oorzaak (bijv. verandering van voeding, prednison, verwijdering van de bijschildklier, enz.). • Kaliumcitraat als de pH van de urine consistent <6,5 is (startdosis: 75 mg/kg q12-24h).

• Voeders met laag gehalte aan purine/eiwit/natrium die een neutrale tot alkalische urine produceren (bijv. Prescription Diet k/d Early Support, k/d, anderen). Indien nodig, dieetvoeders in blik geven of water toevoegen om een soortelijk gewicht van de urine <1.030 te bereiken.

Urineonderzoek elke 3 tot 6 maanden om de pH-waarde aan te passen naar 6,5 tot 8,0 en het soortelijk gewicht van de urine naar minder dan 1,030. Medische beeldvorming elke 6 tot 12 maanden om terugkerende stenen op te sporen wanneer deze klein zijn, zodat ze mogelijk zonder operatie kunnen worden verwijderd.

Translation missing: nl-NL.reco_standard_disclaimer

Kat - Calciumoxalaat/Uraat